Protestantse Kerk in Nederland
Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.
 
 
17 na Trinitatis 13-10-2019 Johan Lotterman 17 na Trinitatis 13-10-2019 Johan Lotterman

Zondag 17 na Trinitatis J. Lotterman

Lezingen: Baruch 2: 9 - 15;  Efeze 4: 1 - 6; Evangelie: Lucas 14: 1 - 11. In de preek verwijs ik ook naar de bruiloft, waar de genodigden niet komen opdagen, wel de verworpenen, in Lukas 14,12 en verder.

Liederen:
Gezongen antifoon bij Psalm 84, Psalm 84: 1,2 en 6,
na OT: Psalm 33: 1, 2 en 4,
als Zondagslied: Lied 713: 1,2 en 5,
belijdend lied na Evangelie: Lied 991: 1, 2, 3, 6, 7, 
Preeklied Lied 816,
Slotlied Lied 704.
..................................................................
Gemeente van onze Heer Jezus Christus.
 
Pas geleden las ik een artikel; in Trouw over democratie. Eén van de argumenten tegen democratie was dat het stroperig werkt en onze tijd met een mondiale economie vraagt iets anders. Mensen als Erdogan en Putin, en trouwens ookTrump, wijzen erop dat ze democratisch gekozen zijn, en dat de mensen blijkbaar genoeg hebben van de democratie zoals die wordt gezien in de vorm van achterkamerpolitiek. De vraag komt dan onwillekeurig naar boven: wat is werkelijk belangrijk, wat doet er werkelijk toe? Wie heeft het voor het zeggen? Wie bepaalt wat van belang is om mee te leven?
 
Die laagste plaats innemen, zoals in Lukas 14 het advies bij een bruiloft is, is dat niet iets van wat ons van nature al tegen de borst stuit? En is het dan verkeerd om een hoge positie te hebben, of een leven achter de rug te hebben waarbij het vanzelfsprekend was om leiding te geven?
 
De Bijbelgedeelten van vandaag zijn dan ook helemaal niet zo eenvoudig. bruiloftsgasten die op hun nummer worden gezet omdat ze de beste plaatsen kiezen, of even later in dit zelfde hoofdstuk, bruiloftsgasten die weliswaar genood zijn, maar de hoge positie van de bruidegom niet erkennen en de uitnodigingen in de wind slaan.
 
En toch, verhalen, die allemaal iets aan ons proberen te laten zien. Maar wat is er dan toch zo belangrijk in die verhalen? Wat wil God toch met deze verhalen, die eigenlijk tegen de natuur van ons, mensen ingaat?
 
Het verhaal begint er mee, dat Jezus op een maaltijd, waarschijnlijk een gewone sabbatsmaaltijd genodigd is. Tijdens die maaltijd komt er iemand met oedeem op hem af. Een mens, een mens in nood, zoekt hulp. Een zieke zoekt genezing, gezondheid. En Jezus geneest hem, Sabbat of niet, overeenkomstig Thora.
 
Je ziet als het ware de vijandige spanning in het verhaal opbouwen. Jezus is genodigd, maar ook niet meer dan dat, zij hielden Hem nauwlettend in de gaten. En Jezus speelt daarin ook in, "Is het geoorloofd om iemand op de Sabbat te genezen?"
 
Nu waren die wetten zodanig gemaakt dat er ruimte was om te redden wanneer dat noodzakelijk was. De nood gaat boven het gebruikelijke. Eigenaars mochten zieke slaven assisteren, eigenaars mochten vee, dat gevaar liep, zodanig helpen, dat hun leven zou zijn gered. Het ging om de rust van mens en vee op de Sabbat. Denk ook aan David die toonbroden mag eten, terwijl dat feitelijk verboden was .. het was een dankoffer voor de Heer. De priester, Achimelek, waarschijnlijk een dienstdoende priester van hogere orde, week daarvan af door toestemming te geven tot het eten daarvan ter voorkoming van honger, met inachtname van gebruikelijke heiligingsvoorschriften. Lees 1 Samuël 21: 1 - 7 er maar op na.
 
Maar in de traditie van die dagen was de situatie zodanig, dat ook artsenarbeid in principe niet was geoorloofd, behalve noodzakelijke hulp door de eigenaar of de vader verleend om zo een goede sabbatsviering mogenlijk te maken. Artsen mochten alleen helpen wanneer er onmiddellijk levensgevaar was. Daarbij komt ook nog dat het Griekse woordenboek van Arndt en Gingrich laat zien dat het werkwoord voor genezen ook het wegnemen van straf van Godswege betekent. Oedeem werd namelijk in het gebruikelijke denken beschouwd al seen gevolg van immoraliteit, bijvoorbeeld overspel of omgang met prostituees en dergelijke.
 
Het is da nook heel veelzeggend dat Jezus juist deze persoon geneest. Van onmiddellijk levensgevaar zal vast geen sprake zijn geweest. Jezus gedraagt zich dan ook als eigenaar, als een vader, als iemand die onmiddellijk bij de zaak van de ziekte betrokken is en door hem te genezen geeft Hij hem de ruimte de Sabbat tot God's eer en -eindelijk- in rust te vieren. Daarna wordt die man heengezonden, weg van de genodigden van die maaltijd.
 
Maar wat heeft zo'n verhaal over de genezing van deze mens op Sabbat nou met de rest van dit hoofdstuk te maken? Het verhaal staat als het ware ingeplakt tussen hoofdstuk 13, waar het vooral gaat over het Koninkrijk, en de twee volgende gedeelten van hoofdstuk 14, waar het gaat om wie genodigd zijn in het Rijk, waarbij de Heer in een gelijkenis het beeld van een bruiloft gebruikt. Wat was er aan de hand? Als vanzelf hadden de genodigden bij die Sabbatsmaaltijd, waar mogenlijk de beste plaatsen opgezocht, het dichtst bij de gastheer dus. Nu was dat niet tegen de gebruikelijke zeden. Het was een maaltijd die was georganiserd door leiders uit de Farizeers, en er zullen vast wel mensen van naam bij die maaltijd zijn uitgenodigd. Die zieke uit de eerste pericoop werd dan ook weggestuurd; hij was niet genodigd. Als Jezus dan ook de vergelijking trekt met een bruiloft waarbij het kiezen van de beste plaatsen wordt overgelaten aan de gastheer, dan komt dat verhaal in eerste instantie over als een wijze les. Mensen worden uitgenodigd omdat zij al eens eerder gastheer waren geweest. Het is een algemeen verschijnsel in alle culturen dat je met diegene omgaat met wie je op gelijke voet kunt verkeren. Mensen waarbij je uitgenodigd wordt verwachten ook dat je een keer hen zult uitnodigen. Ds. Grandia toonde in een belangwekkend artikel in het Amsterdams Kerkblad aan -aan de hand van de pastorale praktijk- dat over een zekere periode bijstandsgerechtigden, armen, en langdurig zieken de meeste van hun vrienden verliezen, omdat ze 'niets terug kunnen doen.'
 
Daarom is het verhaal van die waterzuchtige die genezen wordt een omkeer van wat er op deze maaltijd gebeurt. Die waterzuchtige ondergaat eer van de Eigenaar van de Sabbat; hij wordt in staat gesteld om al lovend de Sabbat te vieren in alle rust, zonder de pijn van een verziekt lichaam, zonder de vloek te dragen van mensen die hem zagen, mogenlijk al jaren ziek. Hij is als het ware genodigd door Hem, die leven geeft. Vandaar ook de aansporing om die mensen op een maaltijd te nodigen, die niet in staat zijn iets terug te doen, de armen, bedelaars, misvormden, lammen en blinden, bedelaars, mensen die afhankelijk zijn van wat een ander ze nog toe wil schuiven. Dat zijn geen mensen die je graag op je maaltijd ziet, maar wel mensen die open zijn voor het Koninkrijk. Niet voor niets kwam die waterzuchtige naar Jezus toe terwijl Hij aanlag aan tafel. Hij wist dat hij van de leiders van het volk niets te verwachten had, maar wel van Jezus. Zo wordt het beeld nog verder aangescherpt als Jezus de gelijkenis vertelt van de bruidegom, een koning nog wel, die mensen heeft genodigd voor zijn bruiloft. Maar ondanks het feit dat die genodigden al hebben toegezegd te zullen komen -je wordt tweemaal voor een Oosterse bruiloft uitgenodigd, een keer ongedateerd, waarbij je laat weten of je van plan bent te komen, een maal gedateerd, waarbij de datum wordt aangekondigd en waar je niet meer onderuit kunt. Wel, het verloop weten we, ze hadden akkers, een koe, een huis gekocht, waren juist in ondertrouw, zo probeerden ze eronder uit te komen, een verwijzing naar Deuteronomium 20: 5-8, waar dit precies de redenen zijn om van een oorlog (nota bene!) verexcuseerd te worden. Mensen met een nieuw huis, een nieuwe akker, of in ondertrouw hoefden niet in de oorlog. Met andere woorden, de oorspronkelijk genodigden beschouwen die bruiloft als een soort oorlog, er is een vijandsverklaring aan de Koning gegeven. Wat zullen die leidslieden dit gevoeld hebben, ze zullen, met hun kennis van de Thora, deksels goed doorgehad hebben, dat dit verhaal op hen sloeg, en dat de mensen die niet genodigd waren, armen, blinden, de mensen van niets, zelfs de heidenen, mensen van buiten de stad, nu deelnamen aan het bruiloftsfeest van de Koning. Dit verhaal is niets minder dan een aanslag op hun geloof dat zij de eerstelingen waren van het Rijk van God, mensen, waar God wel op een heel bijzondere manier mee wou omgaan, omdat ze het zo goed wisten en zo goed meenden te  doen.  En zo wordt het genezingsverhaal aan het begin van dit hoofdstuk een illustratie van die gelijkenis. Die lijder aan oedeem mocht weten dat hij (of zij, de Griekse tekst laat dat in het midden) deel heeft aan wat de werkelijke bedoeling van de Sabbat is, hij is genodigde, en dat terwijl de leidslieden deze mens op grond van Numeri 5 (reinheidswetten bij ziekte) al hadden afgeschreven.
 
De gelijkenis van deze bruiloft omhelst dan ook een klemmende vraag, de vraag in hoeverre wij deel hebben of willen hebben aan de bruiloft van het Lam. In hoeverre durven wij het aan om afgeschreven mensen te ontvangen als ware het koningskinderen? Het zou wel eens kunnen zijn dat deze mensen ons voorgaan in het Rijk van de Heer wanneer Hij terug komt. De leidslieden hadden alles wat arm, kreupel en ziek was, afgeschreven en buitengesloten van hun voor die tijd comfortabele levensstijl, en konden er ook nog teksten uit de Tora bij opplakken. Zo was er ook nog een mooi excuus, met de woorden van God in de mond. Zo werd voorbijgegaan aan wat Tora werkelijk is, het laten zien hoe geleefd moet worden om leven op aarde mogenlijk te maken. Ook Baruch was met deze vraag bezig. Geschreven in de ballingschap zocht hij te bemoedigen en aan te sporen. Hij bemoedigede een paar achterblijvers in Jeruzalem, spoorde aan tot leren in de synagogen in ballingschap en tot het houden van Thora en het hebben van een levende Messiasverwachting met zicht op uitredding van die ballingschap. Dat was nog maar in het begin van die ballingschap. Als vriend van Jeremia heft hij heel goed geweten wat er bij vorsten en volk speelde aan onrecht, onvrede en afgoderij. Toch spoort hij aan om te doen wat God zegt. Paulus doet hetzelfde in Efeze. Navolgen van de Heer houdt blijkbaar in dat we leren handelen zoals Jezus deed, en zoals Hij dat liet zien in teken en verhalen en toespraken en in zijn eigen levensgedrag.
 
Tenslotte, de mens Jezus zou ook zelf laten zien wat het betekent om de minste te zijn. Hij werd tot minste gemaakt, gespijkerd aan een kruis, en dat om ons in het Koninkrijk te trekken, ons als buitenstaanders te nodigen bij de bruiloft van het Lam, het feest van het Koninkrijk. Hij was niet alleen de minste, hij werd de minste om en voor ons. Zo is de toegang tot het Rijk wijd opengemaakt. En wordt zo dit verhaal niet een aansporing voor ons om de minste in onze levenskring te betrekken als een klein voorbeeld hoe het Rijk eruit ziet?
 
Wordt dit wonder en deze gelijkenis zo niet een aansporing om daar waar wij in een leiderschapspositie verkeren, toch de minste te willen zijn, medelevend en mede-lijdend met de minsten? Misschien is da took wel een indicatie hoe we bepaalde wereldleiders moeten duiden, ook wanneer ze zeggen betrokken te zijn bij een christelijke kerk, of anderszins religieus te zijn. Want ook wij mogen Koningszonen zijn, en hersteld tot bruiloftsgasten vanuit een positie van radicale verlorenheid en gebondenheid aan datgene van wat de Heer niet wil. Zo mocht de lijder aan oedeem iets ervaren wat vrijheid en bevrijding betekent, genodigd tot het feest van het Rijk. Zo liet Jezus ziet dat de leidslieden van het volk zichzelf hadden buitengesloten door de Heer van de Sabbat buiten te sluiten uit hun leven. Willen we ons zo dan laten bemoedigen en deelnemen aan datgene wat echt toekomst heeft, Zijn rijk? Lieve mensen, dan zijn we genodigden op de Bruiloft van het Lam, tot over de grens van de dood, tot in eeuwigheid. Dan zijn ineens de machten en de groten van de aarde ondergeschikt aan God's plan in deze wereld en voor ons leven.
 
Worden we een moment stil voor de Heer om te overdenken hoe de Heer werkt.
In de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.
Amen.


 
terug
 
 
 
 
Wie zijn wij
De Evangelisch-Lutherse gemeente Zeist is een kleine geloofsgemeente, die deel uitmaakt van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.. De gemeenschap wordt gekenmerkt door een sterke onderlinge verbondenheid en een grote openheid naar buiten. In de (tweewekelijkse) zondagse eredienst volgen we de Lutherse liturgie en zoeken we in Woord en Sacrament verbinding met God. Zo willen we ons laten inspireren om in pastoraat en diaconaat om te zien naar onze naasten dichtbij en ver weg.
 
Lutherkapel Zeist, Woudenbergseweg 38

KvK  De Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o. te Utrecht staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder no. 76366715 . meer
 
Verhuur
Voor het huren van de gemeentezaal en/of de kerkzaal: zie de informatie onder Organisatie / Koster, Beheer en Verhuur.
 
 
Giften /schenkingen en ANBI
Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Dat betekent dat ieder die een gift geeft, dit van de belastingdienst mag aftrekken van de inkomstenbelasting. Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.
Zie voor giften / schenkingen de informatie onder Financiën.
 
 
Preken
Onder het kopje Kerkdiensten/preekarchief kunt u een aantal diensten/preken nalezen!
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.