Protestantse Kerk in Nederland
Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.
 
 
31 augustus 2014 31 augustus 2014
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
 
Een narcistische persoonlijkheidsstoornis. Daarmee lijkt de farizeeër in ons verhaal behept. Tsjonge jonge: ten overstaan van God komt hij tot een imposante opsomming van zijn goede werken. Tot maar liefst viermaal toe spreekt de farizeeër van zich zelf en zijn prestaties: ik, ik, ik, ik.
 
En dan de vergelijking met anderen, om daar dan natuurlijk zelf superieur uit te voorschijn te komen: ‘O God, dank u dat ik niet zo ben als al die ander mensen’. Wat een ijdeltuit, wat een gesnoef over zijn geweldige prestaties!
 
Wie van ons is niet geneigd het koor bij te vallen, dat de weerzin bezingt van deze ‘schijnheilige’ man, die met een omhaal van woorden God wil overtuigen van zijn eigen voortreffelijkheid? Wat wil hij eigenlijk? Een passende beloning voor al zijn inspanningen? Wij voelen – denk ik – afkeer van hem. Het bidden met een omhaal van woorden is spreekwoordelijk geworden.
 
Ondertussen vergeten wij vaak maar al te graag dat de farizeeër zo gezegd onder ons is. Ja dat wij die vaak zelf zijn. Zonder het te beseffen overigens. Onze samenleving, zeker de economische wereld daarbinnen, lijkt in toenemende mate op het pochen ingericht. Bescheidenheid, deemoed, daarmee red je het echt niet.
 
Wil je als moderne werknemer vandaag, de urban professional, een beetje meekomen en een gave job vinden – wat toch iedereen wil, wat toch iedereen van je verwacht! – zul je toch moeten tamboereren op je eigen voortreffelijkheid. Laat zien wat je in huis hebt! Laat zien wat je presteert! Laat zien waarin je beter bent dan een ander! Zo werkt het nu eenmaal! Anders kom je er niet! Zou het toeval zijn dat het scheldwoord bij uitstek onder jongeren vandaag luidt: loser. Alles goed en wel, maar als je als loser bekend staat, kun je wel inpakken.
 
Hoe narcistisch de farizeeër, de man uit de gelijkenis ook is, hij lijkt gemeengoed te worden onder ons. We hebben misschien zelf niet meer door hoezeer we op hem beginnen te lijken in onze vechtmaatschappij. ‘Ik, ik, ik: kijk mij eens! Gelukkig ben ik niet zoals hij! Kijk eens wat ik presteer! Hoe kranig ik me kan weren!’.
 
Kort voor de zomer sprak de Vlaamse psychiater en cultuurcriticus Dirk de Wachter bij ons in de Nicolaïkerk. Zijn lezing ging over wat hij noemt de Borderline times. Allerlei persoonlijkheidstoornissen zoals het narcisme zijn in onze vechtsamenleving zo gezegd  common sense geworden. Geïntegreerd, verweven met de normale eisen die wij aan elkaar stellen.
 
Met aan de andere kant toenemend psychisch lijden voor mensen, voor kinderen vaak ook, die aan die torenhoge eisen niet kunnen voldoen. Omdat ze te verlegen zijn, omdat ze het niet kunnen, zo hoog van zich zelf opgeven.
 
De Farizeeër is – als gezegd - spreekwoordelijk geworden. Maar nou moet me toch iets van het hart. Jezus zal best felle confrontaties met hen hebben gehad, maar de negatieve beeldvorming als hypocriete zelf-feliciteerders is toch eerder het werk van de Evangelieschrijvers, dan dat het berust op historische werkelijhheid..
 
Ik snap het ook wel. De jonge christelijke Gemeente, de volgelingen van Jezus, moesten hun eigen positie bepalen, zich afgrenzen, nu de persoon van hun geliefde Heer door een groot deel van het Jodendom werd verworpen, en zij zelf uit de synagoge werden gegooid.
 
De farizeeër als karikatuur, als contrastfiguur. We weten inmiddels door grondig onderzoek en nieuwe bronnen dat Jezus en de religieuze groep van de Farizeeërs zeer dicht tegen elkaar aan lagen. Ze werden net als Jezus verteerd door liefde voor de levengevende wet van de Allerhoogste, de God van Israël.
 
Een farizeeër is een man van de leer, een kenner van de boeken van Mozes. Een farizeeër is allereerst iemand die weet dat alle dingen in ons dagelijks bestaan belangrijk zijn. In hun beleving wordt het leven geordend door de 248 geboden, overeenkomstig de 248 delen van het menselijk lichaam, en de 365 verboden, overeenkomstig het aantal dagen in het jaar.
 
Samen leveren 248 en 365 in totaal 613 op, het cijfer dat overeenkomt met de nummerwaarde van het Hebreeuwse woord voor wet, onderwijzing: Thora. En zo was en is de gedachte: als Israël maar alle geboden houdt, zorgvuldig en liefdevol, zal de Eeuwige een rijke oogst geven, voorspoed in het land, juist omdat dan ook de kwetsbaren, de weduwe, de wees en de arme, verzekerd zijn van een eervol bestaan.
 
Het hele jaar door, de hele dag door, zal de mens met alles wat in hem is, van God zijn, en de Thora vervullen. Jezus dacht en leefde net zo. Was Hij het niet die zei: ‘wie één van de kleinste geboden afschaft, is de geringste in het Koninkrijk der hemelen’?
 
En toch kun je met deze manier van leven doorslaan. Het kan ‘over de top’ gaan. Ik weet het niet, misschien hebben de Evangelieschrijvers – als gezegd - nare voorbeelden in hun tijd aangegrepen om Jezus zoveel mogelijk van de Farizeeërs te laten verschillen. De farizeeër waarvan wij horen is een rechtvaardige, een mens die de geboden en verboden in acht neemt, misschien wel meer dan wie ook. Maar dat is in Jezus’ woorden niet het probleem.
 
Geenszins, integendeel. Maar dat hij van zichzelf zo goed weet dat hij rechtvaardig is, dat maakt hem tot een onrechtvaardige. Hij verbreekt de concrete relatie met de ander, de mens naast hem, zijn naaste. ‘God, wat ben ik blij dat ik niet zo ben als die tollenaar hier!’.
 
Gemeente, het zit in ons allen om graag een oordeel te vellen. Maar liever zien we het gezwoeg van de farizeeër met compassie aan. Als je zo leeft, je zelf rechtvaardigende, is het nooit genoeg namelijk. Er is altijd nog wel een gebod dat niet is gedaan, een verbod dat toch is overtreden.
 
En hoe vaak zijn wij het zelf ook niet. Hoe vaak rechtvaardigen wij ons zelf niet? Misschien niet, of niet meer voor God, maar dan toch wel voor al die mensen die in onze levens misschien wel de rol van een godheid spelen!
 
Zonen en dochters, volwassen mensen vaak al, die zich uitputten om de verwachtingen en eisen van vader of moeder in te willigen! Het is meestal nooit genoeg als dat eenmaal in je systeem zit. Je voldoet nooit echt – voor je gevoel – als je de erkenning van vader of moeder ‘dat het goed is wat je doet’ hebt gemist. Een leven gedoemd tot onzekerheid of het wel genoeg is wat je brengt, zeker in vergelijking met de ander, je broer of zus, of wie ook maar.
 
En je vader of moeder waar je zo mee worstelt, die je soms regelrecht wel schieten kan, ja die geeft ook maar door wat hij of zij in het leven te kort is gekomen in zijn of haar eigen vaderhuis. Mensen: ze willen zich zelf altijd maar weer rechtvaardigen.
 
Dingen waar wij ons leven lang mee worstelen. En een eenvoudige lezing van ons Evangeliebericht gaat ons daar niet als sneeuw voor de zon van afhelpen.
 
En toch is het vrolijk en groot nieuws Gemeente! Want voor de mens die vol deemoed, in het besef van zijn eigen tekort, de dialoog zoekt met die vreemde, maar zo nabije God, is er redding, vergeving, ja rechtvaardiging.
 
Paulus, een gewezen farizeeër, kreeg van God te horen na zijn bekering: ‘mijn genade is u genoeg, want kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid’. Jezus doet niet anders: in ons leven, ons zwakke, kwetsbare, schuldige leven, tussenbeide komen als de Ander, en ons optillen tot grote en sterke mensen, die het verkeerde, het zondige achter zich laten, en die iets gaan doen wat stand houdt, wat oogst geeft in het leven omdat je het samen doet, omdat de ander geen concurrent meer is, die je moet vrezen, maar een mede-mens, met wie je samen mens bent op aarde, voor Gods aangezicht.
 
Zoiets doet de tollenaar. De man die een licentie had van de Romeinen om belasting te innen, en die zoveel mocht vragen als hij voor elkaar kon krijgen. Dan moet je wel steeds meer vragen als je wilt blijven meekomen met je statusgroep. De tollenaar keert om, heeft berouw. Hij weet dat hij Gods liefde en vergeving nodig heeft, om uit z’n rotbestaan weg te komen. ‘Wees mij genadig’.
 
Als wij eens tollenaar mochten blijken te zijn, is het wel goed om te weten. Als wij er in deemoed om vragen, dan krijgen we Gods liefde. Als wij er om vragen, kind van God te mogen zijn, zijn we al helemaal rechtvaardig. De liefde van God is onvoorwaardelijk. Hoeft niet eerst verdiend te worden! Nee, die kàn niet eens verdiend worden!
 
De liefde van God valt u ten deel. Gratie, en geen prestatie! Genade betekent gratie: gratis! Gods liefde: laten we er veel van weg geven, aan ons zelf, aan de ander, aan de samenleving waarin wij wonen, werken en liefhebben. Wat zal dan de oogst van alles groot zijn!
 
In de naam van de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.
terug
 
 
 
 
Wie zijn wij
De Evangelisch-Lutherse gemeente Zeist is een kleine geloofsgemeente, die deel uitmaakt van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.. De gemeenschap wordt gekenmerkt door een sterke onderlinge verbondenheid en een grote openheid naar buiten. In de (tweewekelijkse) zondagse eredienst volgen we de Lutherse liturgie en zoeken we in Woord en Sacrament verbinding met God. Zo willen we ons laten inspireren om in pastoraat en diaconaat om te zien naar onze naasten dichtbij en ver weg.
 
Lutherkapel Zeist, Woudenbergseweg 38

KvK  De Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o. te Utrecht staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder no. 76366715 . meer
 
Verhuur
Voor het huren van de gemeentezaal en/of de kerkzaal: zie de informatie onder Organisatie / Koster, Beheer en Verhuur.
 
 
Giften /schenkingen en ANBI
Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Dat betekent dat ieder die een gift geeft, dit van de belastingdienst mag aftrekken van de inkomstenbelasting. Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.
Zie voor giften / schenkingen de informatie onder Financiën.
 
 
Preken
Onder het kopje Kerkdiensten/preekarchief kunt u een aantal diensten/preken nalezen!
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.